Je kent de kermisattractie de Kop van Jut vast wel. Je slaat met een grote hamer op een hefboom. Als je hard genoeg slaat komt er een gewichtje tegen een bel aan. Wist je dat deze kermisattractie een lugubere Haagse geschiedenis heeft?
Advertentie wordt geladen…
Op vrijdag 13 december 1872 vond de Haagse politie aan de Bocht van Guinea nummer 25 de lijken van Mevrouw van der Kouwen-ten Cate en haar dienstmeid Helena Beelo. De vrouwen waren neergestoken en de daders waren er met een flinke buit vandoor gegaan. Het duurde drie jaar voordat de lugubere moord werd opgelost.
Hendrik Jut
Hendrik Jut ontmoette in hotel Pico aan het Spui Stientje Goedvolk. Jut werkte daar als kelner en was op slag verliefd op de jonge dame. De liefde werd geconsumeerd en in 1872 raakte Stientje zwanger. Jut wilde met haar trouwen, alleen hadden zij daar geen geld voor.
Stientje werkte als invalskracht bij de rijke weduwe mevrouw Van der Kouwen. De excentrieke dame liet graag haar rijkdommen aan iedereen zien. Toen de vaste dienstbode terugkeerde werd Stientje ontslagen.
Moord
Om aan geld te komen bedacht het verliefde stel om Mevrouw van der Kouwen te beroven. Na een aantal mislukte inbraakpogingen kocht Jut twee pistolen en dolk. Op de late vrijdagavond in december wandelde het jonge stel naar de Bocht van Guinea. Christina belde aan met de smoes dat haar laarzen nog bij de weduwen lagen. Terwijl Christina naar boven ging bleef Jut in de keuken achter. Daar stak hij een dienstmeid neer en riep vervolgens dat er iets aan de hand was. Toen Van der Kouwen naar beneden kwam vermoordde hij ook haar.
Vlucht
Advertentie wordt geladen…
Waarschijnlijk dachten Hendrik en Christina dat zij niet snel aangewezen zouden worden als daders want nog geen 1,5 kilometer van de moordplek trouwden zij in de Kloosterkerk. Vervolgens gingen zij van het gestolen geld op reis naar Amerika. Daarna reisde het stel verder naar Zuid-Afrika om vervolgens naar Nederland terug te keren. Zij kochten een huis in Rotterdam. Den Haag was al de tijd in rep en roer. Buurtbewoners roddelde over de daders en de kranten schreven regelmatig over de mysterieuze moord.
Dronken
Bijna twee jaar na de moord maakt Jut een grote fout. In een dronken bui vertelde hij zijn grote geheim. De commissaris van de politie ontving kort daarna een anoniem briefje waarop Hendrik Jut als dader werd aangewezen. In 1875 werd Jut wegens moord en roof veroordeeld tot levenslang en Christina kreeg wegens medeplichtigheid twaalf jaar gevangenisstraf. Veel mensen wilde de doodstraf voor Jut, alleen die was juist een paar jaar daarvoor, in 1870 afgeschaft. Het Weekblad van het Regt schreef over de zaak-Jut op 20 september 1875: ‘Hadden wij nog maar galgen en beulen gehad; hadden die booswichten maar geweten dat wij hen op de Groote Markt in Den Haag zouden vermoorden, zij zouden den moord wel niet bedreven hebben’.
Kop
Hendrik Jut overleed in de gevangenis van Leeuwarden. Na zijn dood werd zijn hoofd van zijn lichaam verwijderd en op sterkwater gezet. Een kermisexploitant zag brood in het verhaal en maakte een afbeelding van het hoofd van de moordenaar. Vervolgens nodigde hij de massa uit om hun krachten te beoefenen op de kop van Jut.
Museum
Het echte hoofd van Jut is tot 1969 bewaard gebleven in het anatomisch museum van de universiteit van Groningen. Toen er een barst in de fles ontstond liep de fles leeg en al snel was het oude hoofd verrot. Het werd gecremeerd.
Bron: denhaag.wiki
We zochten nog veel meer voor je uit…