Nota bene Koning Willem I, de ‘kanalenkoning’, zorgde ervoor dat in 1834 de graafwerkzaamheden aan de huidige Koninginnegracht voor negentien jaar werden stilgelegd. Het was zijn oude liefde die hem dat had ingefluisterd.

Mijn verhaal begint in het jaar 1824. Koning Willem I was het helemaal zat. Er waren grote belangrijke problemen in Den Haag om opgelost te worden. Het Haagsch College, dat sinds 1816 steeds uit vier president-burgemeesters bestond, was volgens de koning alleen maar onderling aan het kissebissen, zonder dat er echt besluiten genomen werden.

Vier is te veel

Op een dag gooide de koning, rigoureus, alle vier de burgervaders Den Haag uit (niet letterlijk natuurlijk) en benoemde zijn regeringsadviseur Lodewijk Constantijn Rabo Copes van Cattenburgh tot alleen heersende burgemeester.

Direct na zijn aantreden stelde Lodewijk vast dat het overal in de stad naar drek stonk. Dat was ook niet zo moeilijk te constateren, hij hoefde het raam maar open te zetten en de stank streelde zijn neusgaten op een zeer onplezierige manier. De Haagse grachten en singels dienden in die tijd als open riool maar door gebrek aan doorstroming kon het vuile water de stad niet verlaten. Daarbij nam de bevolking binnen de grachtengordel in rap tempo toe, wat voor nog meer ‘shit’ zorgde.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

1: Dierentuinbrug, 2:Dr. Kuyperbrug, Blauw: De Grachtengordel, Zwart: Singels (veel zijn er inmiddels gedempt) Foto: Peter Roeleveld

Het vuile water en de daardoor ontstane penetrante lucht veroorzaakte steeds vaker epidemieën in Den Haag. Delft, Rotterdam en Schiedam hadden daar veel minder last van. Die steden hadden de luxe dat zij hun kanalen en singels konden aansluiten op de gekanaliseerde rivier de Schie die uiteindelijk uitmondde in de Maas.

Het kanaal der kanalen

Lodewijk wilde daadkracht uitstralen en in zijn eerste jaar als burgemeester kwam hij al met een waanzinnig goed plan, tenminste dat vond hij zelf. Het was de aanleg van een kanaal van Den Haag naar Scheveningen. Deze zou de grachtengordel en singels verbinden met de zee. Het kanaal zou, daar waar nu de Dierentuinbrug ligt, aansluiten op de bestaande grachten. Vandaar zou het dan in een rechte lijn, dwars door de toen nog wilde duinen, richting het dorp Scheveningen lopen. Eenmaal in het dorp zou er een open verbinding naar zee komen. Zijn theorie, ingefluisterd door deskundigen, was dat door de getijden het stadswater ververst zou worden.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

(1) Dierentuinbrug en beginpunt Koninginnegracht | Foto: Peter Roeleveld

Zes jaar later kon begonnen worden met de graafwerkzaamheden. Zand dat vrijkwam bij het graven werd gebruikt om een deel van de vieze Haagse grachten te dempen.

Het veto van Koning Willem I

Na vier jaar graven was het kanaal inmiddels tot aan Scheveningen gevorderd, ongeveer tot waar nu het pontje (vlot) op de haringkade ligt.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

Van 1834 tot 1853 het eindpunt van de Koninginnegracht | Foto: Peter Roeleveld

Onverwachts kwam Koning Willem I, nota bene de ‘kanalenkoning’ genoemd, met het bevel dat het werk gestopt moest worden.

De bijnaam ‘Kanalenkoning’, kreeg Koning Willem I omdat hij er voor had gezorgd dat tijdens zijn koningschap in zowel Nederland als België de meeste kanalen ooit werden gegraven.

Koning Willem I was een beetje vaag over de reden. Hij had het alleen over financiële en technische problemen. Volgens burgemeester Copes van Cattenburgh was het vriendjespolitiek, hij had namelijk mijn artikel over ‘Paviljoen de Witte’ gelezen en wist dus dat er een sterke band bestond tussen Koning Willem I en Scheveningen. Daarom was volgens hem de zware lobby van de Scheveningse hotelhouders en vissers, van de toentertijd mondaine badplaats succesvol. Zij waren sterk tegen het kanaal, omdat ze vreesden dat die de stranden met smerig ‘Haags water’ zou vervuilen.

Over een andere boeg

Burgemeester Copes van Cattenburgh moest het bevel tandenknarsend slikken en heeft ook nooit de beoogde frisse Haagse lucht kunnen ervaren. In 1842 kreeg hij in het raadhuis een beroerte en stierf drie dagen later. Zijn opvolger Jonkheer Gerrit Hooft zocht verder naar een oplossing voor de stank. Ook hij moest de ramen van zijn werkkamer in het stadhuis stijf dicht houden.

Het mondaine Scheveningen had invloedrijke binnen- en buitenlandse badgasten en Burgemeester Hooft begreep dat hij het nooit van hen kon winnen. Daarom gooide hij het “over een andere boeg”.

Aan de Scheveningers werd voorgesteld dat het kanaal vierhonderd meter verder, tot aan de huidige Seinpostduin, zou worden doorgetrokken.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

De zeereep (laatste duin) bij Seinpostduin | Foto: Peter Roeleveld

Burgemeester Hooft verzekerde de Scheveningse bevolking dat het kanaal daar bij die zeereep (laatste duin) zou stoppen en niet tweehonderd meter verder als open riool de zee in zou lopen. Voor de zeereep, daar waar nu de stadsboerderij ’t Waaygat en de schooltuinen liggen, zou ook de binnenhaven komen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

Stadsboerderij ’t Waaygat, van 1862-1971 een binnenhaven | Foto: Peter Roeleveld

Omdat het water vanuit de stad niet doorstroomde en er veel helder kwelwater uit de duinen het kanaal in liep was aan de Scheveningse kant de waterkwaliteit zeer goed. Dit gegeven stelde de Scheveningers gerust.

Aangemoedigd door hun positieve reactie beschreef burgemeester Hooft vol vuur een beeld, dat vanuit de nieuw aan te leggen binnenhaven de gekaakte haring per schuit op transport naar het binnenland vervoerd zou kunnen worden. Verder beloofde hij dat het voor Den Haag zo broodnodige verversingskanaal een stuk zuidelijker van het dorp zou komen en daar de zee in zou lopen. Als lokkertje beloofde hij de dorpelingen een zeehaven. Dus iedereen blij!

We kunnen weer graven

Het graven kon weer opgepakt worden. Het duurde nog tien jaar voordat het kanaal en de binnenhaven waren voltooid. De naam binnenhaven moet wel iets genuanceerd worden daar het daar niet veel breder werd dan het kanaal. Maar omdat er ruime aanlegkades kwamen en ook een weg voor af en toevoer van goederen konden er tientallen schepen per dag hun lading laden en lossen. Ondanks de bescheiden afmetingen van deze binnenhaven werd het in die tijd de belangrijkste haringhaven van Nederland. Voor de koopkrachtige badgasten voer er over het kanaal zo’n twintig jaar lang een gondel tussen Den Haag en de kust.

Begin twintigste eeuw was het verversingskanaal bij de Houtrust klaar en werd de eerste zeehaven geopend en dertig jaar later kwam er een tweede zeehaven. De binnenhaven werd daardoor voor het vervoer van vis overbodig. In 1968 zorgde de Dr. Kuyperdam (2) dat doorvaart vanuit de grachtengordel naar Scheveningen onmogelijk werd. Dat was de nekslag voor de binnenhaven en deze werd drie jaar later gedempt. De Dr. Kuyperdam werd acht jaar geleden vervangen door een brug waardoor rondvaartboten en sloepen weer onbelemmerd naar Scheveningen kunnen varen.

De tekst gaat verder onder de afbeelding >>>

(2) Eerst Dr. Kuyperdam nu Dr. Kuyperbrug Foto: Peter Roeleveld

Het verhaal over Het Kanaal is met grote zorgvuldigheid geschreven, toch kunnen er feitelijke onjuistheden in zitten. Als er lezers zijn die behoefte hebben het verhaal aan te vullen of te corrigeren, neem dan contact met mij op [email protected].

Rectificatie: Wat betreft de technische problemen bleek Willem I achteraf toch gelijk te hebben. Later bleek namelijk dat als het kanaal de zee in had gelopen er midden in het dorp een zeesluis gebouwd had moeten worden. Dit om bij storm en hoog water overstromingen te voorkomen. Voor een zeesluis was midden in het dorp geen plaats geweest.

We zochten nog veel meer voor je uit…

Comments are closed.